Klachten (zoals jeuk, vlekjes of buikpijn) na het eten van bepaald voedsel kunnen wijzen op een voedselovergevoeligheid: een allergie of intolerantie voor voedsel.
Merk je bij je kind bepaalde klachten heeft die wijzen op een voedselovergevoeligheid? Houd dan één of twee weken een voedingsdagboek bij.
Schrijf op wanneer je kind welke voeding eet of drinkt en wanneer je kind welke klachten heeft. Zo kun je bepalen of de klachten met een bepaald soort voeding samenhangen.
Soms is het nodig dat je kind een allergietest krijgt.
Bij een voedselintolerantie kan je kind een bepaalde stof niet goed verdragen, bijvoorbeeld lactose of gluten.
Over het algemeen vertoont je kind ook minder klachten bij een voedselintolerantie.
De meest voorkomende voedselallergieën zijn: Koemelkallergie (lactose-intolerantie), Notenallergie, Pinda-allergie, Vis- en schelpdierenallergie, Ei-allergie, Tarwe-allergie, Soja-allergie, Sesamzaadallergie, Steenvruchtenallergie (pruimen, kersen, perziken, abrikozen), Pitvruchtenallergie (appel, peer).